Werken in het
Onderwijs
Je hebt het vast wel in het nieuws gehoord: een tekort aan leraren in Nederland. In heel Nederland zijn te weinig leraren voor het basisonderwijs, het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs. Dit komt doordat er niet genoeg leraren bijkomen en oudere leraren met pensioen gaan. Gelukkig neemt het aantal studenten voor lerarenopleidingen voorzichtig toe. Als je kiest voor een baan in het onderwijs, draag je direct bij aan de ontwikkeling van onze samenleving. Lees daarom op deze pagina meer over het werken in het onderwijs.
Inhoudsopgave
> Wat is onderwijs in Nederland?
> Het Nederlands onderwijssysteem
> Functies in het onderwijs
Wat is onderwijs in Nederland?
Onderwijs in Nederland betekent kort gezegd het overbrengen van kennis, vaardigheden en attitude. Dit gebeurt in een (door de overheid bepaalde) structuur met daarvoor opgeleide personen.
Een onderwijsstrategie wordt gebaseerd op de kennis en kunde van een leerling. Daarom is de lesstof op het mbo anders dan op het hbo. Om de kennis en kunde van leerlingen te meten worden toetsen afgenomen en is er ruimte voor zelfevaluatie.
Onderwijs is ook mogelijk buiten de overheid om. Je kent vast organisaties zoals de NCOI en de LOI wel. Onderwijs wordt dan gegeven in de vorm van cursussen en trainingen bij instellingen of bij een bedrijf zelf. Hier zit niet altijd een licentie, diploma of bewijs van deelname aan vast.
Onderwijs in Nederland heeft verschillende lagen, dat betekent dat je met diverse doelgroepen zou kunnen werken. Het ligt maar net aan jouw voorkeur wanneer je wilt werken in het onderwijs. Lees hieronder meer over het Nederlands schoolsysteem.
Het Nederlands onderwijssysteem
Het Nederlands onderwijssysteem bestaat uit verschillende lagen.
Primair onderwijs (basisschool)
Primair onderwijs is er in vier vormen:
- Regulier basisonderwijs. Dit is voor kinderen van 4 tot en met 12 jaar.
- Speciaal basisonderwijs (sbo). Dit is voor kinderen die niet kunnen meekomen in het reguliere basisonderwijs. Zij krijgen wel onderwijs op hetzelfde niveau als regulier basisonderwijs, maar krijgen les in kleinere klassen en meer ondersteuning.
- Speciaal onderwijs (so). Kinderen met een beperking, psychische problemen of gedragsproblemen gaan naar het speciaal onderwijs.
- Voortgezet speciaal onderwijs (vso). Hier komen kinderen die zijn doorgestroomd vanuit het speciaal onderwijs. Hier komen kinderen met een zwaardere ondersteuningsbehoefte. Bijvoorbeeld kinderen die een geestelijke- of fysieke handicap hebben, blind of doof zijn.
Voortgezet onderwijs (middelbare school)
Zoals je zelf ook hebt ervaren, gaan kinderen na de basisschool naar de middelbare school. Of ook, het voortgezet onderwijs. Het voortgezet onderwijs bestaat uit vier niveaus:
- Praktijkonderwijs. Op het praktijkonderwijs volgen alle leerlingen een eigen ontwikkelplan. Praktijkonderwijs duurt meestal vijf jaar.
- Vmbo. Het vmbo duurt vier jaar en bestaat uit vier verschillende leerwegen. De leerweg die een leerling volgt, wordt gekozen op basis van het niveau van de leerling:
- Basisberoepsgerichte leerweg
- Kaderberoepsgerichte leerweg
- Gemengde leerweg
- Theoretische leerweg
- Havo. De havo bereidt leerlingen voor op een studie in het hoger beroepsonderwijs (hbo) en duurt vijf jaar.
- Vwo. Het vwo bereidt leerlingen voor op de universiteit en duurt zes jaar. Hieronder vallen Atheneum en Gymnasium
Ongeacht het niveau (behalve praktijkonderwijs), krijgen leerlingen op het voortgezet onderwijs de eerste twee à drie jaar basisvorming. Alle leerlingen krijgen dan dezelfde vakken, oftewel dezelfde basis. Hierna mag een profiel, ofwel vakkenpakket worden gekozen.
Na het voortgezet onderwijs kunnen leerlingen doorstromen naar mbo, hbo of wo.
Leerlingen zijn leerplichtig van 5 tot 16 jaar en zijn verplicht naar school te gaan in die periode. Jongeren tussen de 16 en 18 jaar, die nog geen diploma havo, vwo of mbo niveau 2 hebben behaald, zijn kwalificatie plichtig. Die diploma’s zijn namelijk een verplichte startkwalificatie. Zij zijn dus nog verplicht om naar school te gaan om een diploma te halen. De jongeren die al wel een startkwalificatie hebben, zijn niet leerplichtig en mogen bijvoorbeeld ook een tussenjaar kiezen.
Mbo (middelbaar beroepsonderwijs)
Leerlingen van het praktijkonderwijs, vmbo, havo en vwo kunnen doorstromen naar het mbo. Mbo bereidt leerlingen voor op een specifiek beroep zoals bakker, elektromonteur of kapper. Het mbo kent vier niveaus:
1. Mbo niveau 1 – entreeopleiding voor eenvoudig uitvoerend werk
2. Mbo niveau 2 – basisberoepsopleiding voor uitvoerend praktisch werk
3. Mbo niveau 3 – vakopleiding tot zelfstandig beroepsbeoefenaar
4. Mbo niveau 4 – middenkader opleiding en specialistenopleiding. Je wordt opgeleid om zelfstandig specialistische, uitvoerende taken te verrichten.
De vavo is ook onderdeel van het mbo. Vavo is volwassenonderwijs voor mensen vanaf 18 jaar die nog geen middelbaarschooldiploma hebben.
Hbo (hoger beroepsonderwijs)
Leerlingen kunnen na de havo of het vwo doorstromen naar het hoger beroepsonderwijs (hbo). Ook studenten met een afgeronde mbo niveau 4-opleiding kunnen doorstromen naar het hbo. Een hbo-opleiding is op drie niveaus te volgen:
- Associate degree. Dit is een tweejarige praktijkgerichte opleiding.
- Hbo-bachelor. Dit is een vierjarige opleiding.
- Hbo-master. Dat is een één- of tweejarige opleiding die een student volgt na een hbo- of wo-bachelor. Met een master verdiep je je in het vakgebied. Een hbo master is vooral gericht op de praktijk.
Wo (wetenschappelijk onderwijs)
Wetenschappelijk onderwijs is gericht op de onderzoeksvaardigheden en niet op de beroepspraktijk. Een wo-opleiding is te volgen op twee niveaus.
- Een universitaire bachelor. Dit is een driejarige opleiding
- Een universitaire master. Een universitaire master is gericht op het oplossen van vraagstukken op wetenschappelijk niveau. De opleiding duurt één tot twee jaar
PhD
PhD staat voor Doctor of Philosophy. In het Nederlands heet het ook wel doctor in de wetenschap. Een PhD is de hoogste academische graad die te behalen is in Nederland. Deze heb je nodig als je later in de wetenschap als professor verder wilt.
Dit is het Nederlandse onderwijssysteem in een notendop. Lees hieronder meer over functies die je kunt uitoefenen wanneer je wilt werken in het onderwijs.
Functies in het onderwijs
Je hebt als leerling natuurlijk zelf al een kijkje kunnen nemen in de Nederlandse schoolsystemen. Het soort beroepen in deze sector zal je dan ook niet geheel onbekend zijn. Omdat het onderwijs in Nederland zoveel verschillende lagen heeft, zijn er ook veel functies die je kunt uitoefenen wanneer je gaat werken in het onderwijs. Waarschijnlijk meer dan je denkt. Lees hieronder meer over de beroepen in het onderwijs.
Onderwijsassistent
Een onderwijsassistent(e) werkt op een basisschool, in het voortgezet onderwijs of het speciaal onderwijs. Als onderwijsassistent assisteer je de leerkracht met verschillende taken.
Werkzaamheden van een onderwijsassistent zijn onder andere:
- Het voorbereiden van het lesmateriaal zoals printen, kopiëren en sorteren
- De administratie bijhouden
- Het organiseren van schoolactiviteiten
- Het inrichten van de onderwijsruimte
- Met de leerkracht bepalen welke leerlingen extra begeleiding nodig hebben
- Het begeleiden van leerlingen die extra begeleiding nodig hebben
- Stimuleren en motiveren van de leerlingen
In het speciaal onderwijs wordt de onderwijsassistent ook wel een klassen-assistent genoemd. De werkzaamheden zijn in principe hetzelfde, alleen zijn de verzorgende taken uitgebreider dan in het regulier onderwijs. In het speciaal onderwijs houden onderwijsassistenten toezicht op het medicijngebruik van de leerlingen en weten ze hoe ze omgaan met medische apparatuur
Een onderwijsassistent is nooit verantwoordelijk voor wat er in de klas gebeurt, dat is te allen tijde de leerkracht.
Leerkracht in het basisonderwijs
Een leerkracht in het basisonderwijs geeft les aan kinderen in de leeftijd van vier tot en met twaalf jaar, dus van groep 1 tot en met groep 8. De klassen hebben een grootte van vijftien tot dertig leerlingen. Vaak zijn de lessen klassikaal, maar een leraar basisonderwijs geeft ook individuele aandacht aan de leerlingen. De lessen verschillen per klas. Aan de kleuters wordt onderwijs gegeven door middel van spelletjes. De hogere klassen krijgen vakken zoals rekenen, taal, geschiedenis en aardrijkskunde. Als leerkracht bespreek je ook de voorgang van kinderen met hun ouders.
Werkzaamheden die je kunt uitvoeren als leerkracht basisonderwijs:
- Lessen voorbereiden
- Lesgeven
- Begeleiden van de kinderen is een van de werkzaamheden ten behoeve van hun persoonlijke ontwikkeling.
- Helpen met schoolzaken organiseren zoals een sportdag
- Vergaderen met collega’s en het bestuur
- Contact onderhouden met de ouders
Leerkracht in het speciaal onderwijs
Een leerkracht in het speciaal onderwijs geeft les aan leerlingen met een beperking of gedrags- en/of leerproblemen. Naast het lesgeven, begeleidt hij of zij de leerlingen ook. Begeleiding en onderwijs worden altijd aangepast aan het zorgplan van de leerling (omdat deze leerlingen immers extra zorg nodig hebben). De voortgang en ontwikkeling van de leerlingen wordt regelmatig met het begeleidingsteam en de ouders/verzorgers besproken.
Werkzaamheden van een leerkracht speciaal onderwijs:
- Voorbereiden van de onderwijsactiviteiten
- Het hanteren van leeractiviteiten die aansluiten op individuele leerdoelen
- Creëren van een veilige leeromgeving
- Nakijken en corrigeren van onderwijsactiviteiten
- Ontwerpen en aanpassen van lessen en activiteiten in overeenstemming met de mogelijkheden en behoeftes van studenten
Docent in het voorgezet onderwijs
Een leerkracht in het voorgezet onderwijs geeft op het vmbo, havo en/of vwo les in een bepaald vakgebied. Bijvoorbeeld Engels, Natuurkunde of Wiskunde. De inhoud van de lessen verschilt per niveau en per jaar. Hier moet de lesstof op aangepast worden. Het is belangrijk dat leraren op het voortgezet onderwijs de lessen zo leuk mogelijk maken, zodat de leerlingen het interessant blijven vinden.
Werkzaamheden van een leerkracht in het voortgezet onderwijs zijn:
- Lessen voorbereiden
- Lesgeven
- Coachen en begeleiden van de leerlingen. De ene leerling heeft meer aandacht nodig dan de andere
- Vergaderen met collega’s. Samen met collega’s die hetzelfde vak geven stel je een leerplan op. Hierin staat vastgelegd wat de leerlingen in een bepaald jaar moeten leren, welke methodes worden gebruikt en hoe vaak er getoetst wordt.
- Contact houden met ouders. Een paar keer per jaar bespreek je de ontwikkeling van de leerlingen met hun ouders
Docent mbo
Op het mbo geven verschillende soorten docenten les. Er zijn docenten die een beroepsgericht vak geven en docenten die een schoolvak geven.
Een docent die een beroepsgericht vak geeft, deelt praktijkgerichte kennis die met de opleiding te maken heeft. Bij de opleiding ‘Gespecialiseerd pedagogisch medewerker’ is dat een pedagogisch vak. Bij een ICT-opleiding is dat netwerkbeheer.
Een andere functie binnen het mbo is mbo-instructeur. Dat is als het ware een onderwijsassistent, maar dan voor het mbo. Een instructeur begeleidt studenten bij hun studie en ontwikkeling. De instructeur is samen met de docent verantwoordelijk voor een prettige en veilige leeromgeving.
Docent hbo
Een hbo-docent stoomt studenten klaar tot echte beroepsprofessionals. Dit doen ze door de studenten te begeleiden en te coachen. Een hbo-docent heeft vaak werkervaring en brengt deze kennis over aan de leerlingen. Daarnaast stimuleert een docent om studenten zelf na te laten denken en met nieuwe inzichten aan de slag te gaan.
Als hbo-docent begeleid je studenten ook tijdens projecten, stages en afstudeeropdracht. De werkzaamheden van een hbo docent zijn onder andere:
- Het nakijken en beoordelen van toetsen en projecten
- De lesstof in elkaar zetten en voorbereiden
- Studenten begeleiden
- Met collega’s van dezelfde afdeling vergaderen over de opzet van de opleiding.
Universitair docent
Een universitair docent werkt, zoals de naam al verklapt, op een universiteit. Een universitair docent geeft les in verschillende vormen; klassieke hoorcolleges of werkcolleges in kleinere groepen. Daarnaast begeleidt een universitair docent ook studenten met hun onderzoek. Een universitair docent ontwikkelt bovendien het onderwijsmateriaal.
Universitaire docenten hebben vaak ook ruimte voor (eigen) onderzoek. Soms voeren ze een onderzoek uit waarin zij zelf geïnteresseerd zijn en soms vraagt een universiteit of de docent aan een bestaand onderzoek mee willen werken.
De werkzaamheden van een universitair docent zijn onder andere:
- Het ontwikkelen van onderwijsmateriaal
- Opstellen van cursussen
- Geven van hoorcolleges en werkcolleges
- Studenten begeleiden tijdens hun onderzoek
- Onderzoeksvoorstellen doen voor de universiteit
- Onderzoeken doen, of meewerken aan een onderzoek voor de universiteit
Zoals te lezen is, zijn er veel beroepen binnen het onderwijs. Wat interessant is binnen het onderwijs, is dat je op een bepaalde functie kan starten. Als je vervolgens doorleert kan je steeds een stapje ‘hogerop’ binnen het onderwijs. Ook kun je vaak stappen opzij zetten. Door bijvoorbeeld andere klassen les te gaan geven, of andere niveaus van lessen te voorzien. Je ziet dan ook geregeld leraren decennia werken in het onderwijs. Wat ten slotte ook een mooie factor is van werken in het onderwijs, is dat je een echte bijdrage levert aan de maatschappij. Jij kan het verschil maken voor de toekomst van groepen kinderen, en voor kinderen die je één op één begeleidt. Dus, kies jij voor het onderwijs? Of kijk in welke werkgebieden we nog meer actief zijn.